⏰ Geschatte leestijd: 2 minuten

CDP-implementatie: implementatiefasen

In onze achtdelige blogserie krijg je inzicht in de implementatie van een customer data platform. Na de eerste planningsfase, waarin de organisatie van het project en vereisten werden gedefinieerd, zitten we nu in de uitvoeringsfase. Specificaties zijn al besloten, de basisconfiguratie werd geïmplementeerd en een dataverzameling is gemaakt. Op dit punt kan de configuratie van de use cases worden gestart.  

Configuratie van de use cases 

De meeste customer data platforms bieden zogenaamde journey builders voor de configuratie van de gedefinieerde use cases. Deze zijn vaak ontworpen als eenvoudige point-and-click-interfaces en bestaan uit verschillende elementen die als volgt in drie typen kunnen worden ingedeeld:  

• Triggers: Triggerelementen omvatten verschillende manieren waarop marketingacties worden geactiveerd. De parameters kunnen tijdelijk worden gedefinieerd, dat wil zeggen voor een specifieke tijd of datum. Er zijn echter ook terugkerende triggers die bijvoorbeeld elke dag op hetzelfde tijdstip een actie triggeren. Daarnaast zijn er gebeurtenistriggers die actief worden, bijvoorbeeld wanneer een aankoop is voltooid en een e-mail naar de klant wordt verzonden. Afhankelijk van hoe de customer journey is gedefinieerd, worden verschillende triggers gebruikt.  
   
• Operators: De operators specificeren de logica van de te volgen klantreis en bepalen hoe gebruikers door de site moeten bewegen. Afhankelijk van hoe websitebezoekers zich gedragen, kunnen voorwaarden worden gedefinieerd om de verdere journey te specificeren. Met behulp van AND/OR-logica, A/B-testen of filtering kan individueel gebruikersgedrag worden aangepakt om geschikte verdere inhoud voor te stellen.  
   
• Acties/uitingen: De acties bepalen de weergave en activering van de gepersonaliseerde boodschap. Uitgaande integraties zoals e-mail of sms-berichten kunnen worden gebruikt om individuele klanten rechtstreeks aan te spreken. Met geconfigureerde webhooks kunnen ook systemen van derden in het CDP worden geïntegreerd om klantinformatie te verzamelen.  

Datamigratie: de hoeveelheid maakt het gif

Om zo goed mogelijk voorbereid te zijn op de go-live – en naast de uiteindelijke implementatie van de gecreëerde data opslag, zijn enkele historische gegevens vereist, die moeten worden overgedragen aan het CDP. Het is zinvol om klantgegevens, toestemmingen, aankoopgeschiedenissen of productgegevens uit een bepaalde periode te integreren. Welke datasets in individuele gevallen nuttig zijn, hangt echter sterk af van de gedefinieerde use case.  

Belangrijk: Bijzondere voorzichtigheid is geboden bij het migreren van toestemmingsformulieren. In nauwe samenwerking met de juridische afdeling moet de periode waarin de gegevens mogen worden gebruikt voor de personalisatie van inhoud voor alle gegevenspunten worden gedefinieerd. 

Zodra de use cases in het CDP zijn geconfigureerd en historische data is gemigreerd, kan de laatste en beslissende fase beginnen: quality insurance en go-live. 

Ook interessant